-
1 beneden
beneden1〈 bijwoord〉♦voorbeelden:naar beneden komen • 〈langs trap enz.〉 come down(stairs); 〈 vallen〉 fall down; crash 〈 vliegtuig〉; collapse 〈 muur, dak〉de vijfde regel van beneden • the fifth line up, the fifth line from the bottom————————beneden2〈 voorzetsel〉♦voorbeelden:beneden de verwachtingen blijven • fall short of expectationsbeneden de waarde verkopen • sell below valuebeneden mijn waardigheid • beneath my dignity〈 scheepvaart〉 beneden de wind • (to) leeward, downwindhet beneden zich achten • consider it beneath one -
2 naar beneden komen
naar beneden komenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > naar beneden komen
-
3 boven
boven1〈 bijwoord〉3 [op de hoogst gelegen plaats] on top4 [aan de oppervlakte] up5 [in het voorafgaande] above6 [aan de winnende hand] on top ⇒ at the top/head♦voorbeelden:1 deze kant/dit boven! • this side/end up!boven was het uitzicht fantastisch • the view from above/ 〈 op hoogste punt〉 at the top was magnificentde weg naar boven • the way upnaar boven afronden • round upkom maar boven • come on upwoon je boven of beneden? • do you live upstairs or down(stairs)?ik kom net van boven • I've just come downstairshet gaat elke beschrijving te boven • it defies all descriptiontot boven aan toe • to the (very) topde vierde regel van boven • the fourth line from the tophij zat van boven tot beneden onder de modder • he was covered with mud from head to toevan boven af voorschrijven • prescribe from aboveals boven • as (stated) abovezoals boven gezegd/aangehaald • as mentioned above/earlier (on)7 boven aan de lijst staan • be at the top/head of the listboven op elkaar stapelen • pile one on top of the other————————boven2〈 voorzetsel〉6 [stroomopwaarts; ten noorden van] above♦voorbeelden:uitsteken boven • rise abovede flat boven ons • the flat overheadboven zijn stand trouwen • marry above oneselfer gaat niets boven Belgische friet • there's nothing like Belgian chipsuitmunten boven • excelveiligheid boven alles • safety firstkinderen boven de drie jaar • children over threeboven zijn stand leven • live beyond one's meansboven alle twijfel • beyond (a/all) doubthij is boven alle verdenking/kritiek verheven • he is above all suspicion/criticismtien graden boven het vriespunt • ten degrees above freezing pointboven de tien seconden blijven • not get under ten seconds5 hij verdient nog wel duizend gulden boven zijn maandsalaris • he earns as much as a thousand guilders on top of his monthly salaryBonn ligt boven Lobith • Bonn is above Lobith -
4 naar beneden gaan
naar beneden gaanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > naar beneden gaan
-
5 mieteren
〈 informeel〉1 [(doen) vallen] 〈 onovergankelijk werkwoord〉 (come) crash(ing) ⇒ tumble, 〈 overgankelijk werkwoord〉 fling♦voorbeelden: -
6 af
af1〈 het〉♦voorbeelden:————————af2I 〈 bijwoord〉1 [met betrekking tot een verwijdering] off, away2 [+ van] [met betrekking tot het uitgangspunt] from3 [met betrekking tot een verwijderd/gescheiden zijn] away, off4 [naar beneden] down♦voorbeelden:1 af en aan • back and forth, to and fromensen liepen af en aan • people came and wentaf en toe • (every) now and thenklaar? af! • get set! go!2 van die dag af • from that day (on/onward(s))van de grond af • from ground levelde nieuwigheid is er een beetje af • the novelty has worn off a bitde verf is er af • the paint has come offver af • a long way offhij woont een eindje van de weg af • he lives a little way away from the roadvan iemand af zijn • be rid of someoneu bent nog niet van me af • you haven't seen the last/back of mede trap af • down the stairsaf! • (get) down!; 〈 tegen hond ook〉 down boy/girl!goed/beter/slecht af zijn • have come off well/better/badlydaar wil ik (van) af zijn • I wouldn't like to sayop 't onbeleefde af • to the point of rudenessik weet er niets van af • I don't know anything about itII 〈 bijvoeglijk naamwoord〉4 [spel] out♦voorbeelden:2 het werk is af • the work is done/finishedde voorstelling was af • the performance was perfect -
7 afgaan
5 [in werking gebracht worden] go off6 [gedaan worden] 〈zie voorbeelden 6〉7 [een gek figuur slaan] lose face, flop, fail♦voorbeelden:afgaande op wat hij zegt • judging by what he saysop zijn gevoel afgaan • play it by ear3 van het toneel afgaan • go off, leave the stagevan school afgaan • leave schoolik ga volgend jaar van hockey af • I'm giving up hockey next year4 daar gaat 10 % van af • 10 % is taken off thathet vuil wil er niet afgaan • the dirt won't come off6 dat gaat hem gemakkelijk af • it comes easy/easily to himII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [geheel/allemaal langsgaan] go along the line♦voorbeelden: -
8 vallen
3 [terechtkomen] fall4 [plaatshebben op] fall6 [tot stand komen, ontstaan] 〈zie voorbeelden 6〉7 [op een bepaalde manier zijn] 〈zie voorbeelden 7〉8 [in een situatie terechtgekomen zijn] come, fall9 [sneuvelen] fall (in battle)14 [zich aangetrokken voelen tot] go (for), take (to)♦voorbeelden:1 er valt sneeuw/hagel • it's snowing/hailinguit elkaar/aan stukken vallen • fall apart/to pieceszij kwam lelijk te vallen • she had/took a bad fallzich laten vallen • allow oneself to be dropped, fall, drophij viel languit op de grond • he fell headlong/sprawling to the ground〈 figuurlijk〉 op/over een woord vallen • take offence at/quibble over a wordvan de trap vallen • fall/tumble down the stairsik zou hem/haar niet kennen al zou ik over hem/haar vallen • I wouldn't know him/her from Adam3 zijn blik laten vallen op • let one's eye fall on, cast a glance at4 Kerstmis valt op een woensdag • Christmas (Day) falls on/is a Wednesdayer vielen doden/gewonden • there were fatalities/casualtieser valt een schot • a shot is fired/rings outer viel een stilte • there was a hush, silence felleen woord laten vallen • drop a remarkhet valt niet te ontkennen dat … • there is no denying the fact that …met haar valt niet te praten • there is no talking to herer valt wel iets voor te zeggen om … • there is something to be said for …8 dat valt buiten zijn bevoegdheid • that is/falls outside his authority/jurisdictiondat valt niet onder het contract • that does not come/fall under the contract, that is not covered by the contract12 dat valt goed/verkeerd • 〈 gewaardeerd worden〉 that goes down well/badly; 〈 uitvallen〉 that turns out well/badlyhet viel hem zwaar • he found it hard going/difficulteen eis laten vallen • drop a demandiemand laten vallen • drop/ditch someonehij liet de aanklacht vallen • he dropped the charge -
9 opgaan
3 [zich begeven naar] go4 [examen afleggen] sit (for)5 [opgegeten/opgedronken worden] go, be finished6 [juist zijn] hold good/true ⇒ apply7 [in beslag genomen worden] be wrapped up (in)♦voorbeelden:1 er ging een gemompel op in de zaal • a murmer arose in the hall/roomde trap opgaan • go up/climb the stairsdezelfde kant opgaan • go the same wayals het die kant opgaat met de maatschappij dan … • if that is the way society is going …al zijn geld is opgegaan aan de inrichting van het huis • all his money went to decorating the househet is helemaal opgegaan • it's all gone6 die stelling/vergelijking gaat niet op • that hypothesis/comparison does not hold good/waterdit gaat niet op voor arme mensen • this doesn't apply to/is not true of poor people7 zij gaan op in hun werk • they are wrapped up/absorbed in their workhelemaal opgaan in zichzelf • be totally wrapped up in oneselfbeide teams zijn in elkaar opgegaan • the two teams have mergeddoen opgaan in • merge into
См. также в других словарях:
down — down1 [doun] adv. [ME doun < adune, adown < OE adune, ofdune, from the hill < a , of , off, from + dune, dat. of dun, hill: see DOWN3] 1. from a higher to a lower place; toward the ground 2. in, on, or to a lower position or level;… … English World dictionary
down — 1 /daUn/ adverb 1 from above towards a lower place or position: David bent down to tie his shoelace. | The sun beat down on their heads all day long. 2 at a lower place or position than usual: You can t cross here, the bridge is down. 3 at or… … Longman dictionary of contemporary English
down — down1 W1S1 [daun] adv, prep, adj ▬▬▬▬▬▬▬ 1¦(to a lower position)¦ 2¦(in a lower place)¦ 3¦(to lie/sit)¦ 4¦(along)¦ 5¦(south)¦ 6¦(somewhere local)¦ 7¦(river)¦ 8¦(fastened to a surface)¦ 9¦(less)¦ 10¦(losing)¦ … Dictionary of contemporary English
down — down1 W1S1 [daun] adv, prep, adj ▬▬▬▬▬▬▬ 1¦(to a lower position)¦ 2¦(in a lower place)¦ 3¦(to lie/sit)¦ 4¦(along)¦ 5¦(south)¦ 6¦(somewhere local)¦ 7¦(river)¦ 8¦(fastened to a surface)¦ 9¦(less)¦ 10¦(losing)¦ … Dictionary of contemporary English
stairs — n. 1) to climb, go up the stairs 2) to come down; go down the stairs 3) moving stairs … Combinatory dictionary
down — down1 [ daun ] function word *** Down can be used in the following ways: as a preposition (followed by a noun): She was walking down the street. as an adverb (without a following noun): She lay down and fell asleep. after the verb to be : Oil… … Usage of the words and phrases in modern English
down — I UK [daʊn] / US adjective, adverb, preposition *** Summary: Down can be used in the following ways: as a preposition (followed by a noun): She was walking down the street. as an adverb (without a following noun): She lay down and fell asleep.… … English dictionary
down — I [[t]da͟ʊn[/t]] PREPOSITION AND ADVERB USES ♦ (Down is often used with verbs of movement, such as fall and pull , and also in phrasal verbs such as bring down and calm down .) 1) PREP To go down something such as a slope or a pipe means to go… … English dictionary
down — I. adverb Etymology: Middle English doun, from Old English dūne, short for adūne, of dūne, from a (from of), of off, from + dūne, dative of dūn hill Date: before 12th century 1. a. (1) toward or in a lower physical position (2) to a lying or… … New Collegiate Dictionary
Come Home, Charlie, and Face Them — (also published as Come Home, Charlie ) is a 1969 novel by R.F. Delderfield. Plot summary Charlie Pritchard arrives in the fictitious North Wales seaside town of Permadoc on April 1, 1929. After seven years working for Cadwallader’s Mercantile… … Wikipedia
Come Up Smiling — Directed by William Freshman Produced by Ken G. Hall Written by William Freshman Ken G. Hall (story) Starring … Wikipedia